Filmmagie.be – Gorik de Henau
Het jonge stel Emad en Rana moet noodgedwongen verhuizen. Met de hulp van een collega-acteur uit het amateurgezelschap waartoe ze behoren, vinden ze al snel een nieuwe woonst. “Eindelijk hebben we eens mazzel”, zegt een van de personages ironisch genoeg, waarna de zaken pas goed fout lopen. Want na een gewelddadige inbraak lijkt hun leven in een neerwaartse spiraal terecht te komen. Opvallend is dat Farhadi een parallel trekt met Arthur Millers Death of a Salesman, een toneelstuk waar de personages na hun dagtaak al hun energie instoppen en waaruit we lange passages te zien krijgen – hoewel de overeenkomst meer formeel dan inhoudelijk is. Naarmate Emad en Rana uit elkaar groeien, gaan ze alsmaar meer lijken op hun personages uit Millers tragedie, gewone mensen die het gevoel hebben dat ze verstikken. Een beetje zoals in La fille inconnue van de broers Dardenne wordt de plot van THE SALESMAN gestuurd door één personage dat als een amateurdetective op zoek gaat naar de dader. Met de Dardennes heeft Farhadi wel meer gemeen. Net zoals bij de Belgische broers zijn zijn verhalen steevast verankerd in een specifieke sociaal-economische context en worden ze bepaald door de morele keuzen die de personages moeten maken. Maar vormelijk zijn Farhadi’s films bestudeerder en minder afstandelijk. Met een dynamische schoudercamera zit hij zijn personages op de huid, maar door de transparante montage valt dat niet op. Let ook op de allereerste scène, een minutenlange long take van de paniek in een flatgebouw dat opeens letterlijk op zijn grondvesten begint te daveren. Externe muziek komt er niet aan te pas (nog een overeenkomst met de Dardennes) en de aftiteling voor en na de film staat volledig los van het verhaal. Het resultaat van die doordachte audiovisuele aanpak is een grote empathie, waardoor je geen afstand voelt tot de personages. Zoals in bijvoorbeeld About Elly (2009) is de emotionele spanning naar het einde toe te snijden. Tegelijk krijg je via het verhaal een subtiel commentaar mee op een maatschappij in verandering, het lang door het Westen verketterde Iran. Emad is een moderne man die zijn vrouw op voet van gelijkheid behandelt, interesse heeft voor westerse literatuur en een mondje Engels spreekt. Maar na de onzachte aanvaring met de inbreker blijken er opeens grenzen te zijn aan zijn ruimdenkendheid en wordt het macho mannetjesdier in hem wakker. Rana, die buitenshuis wel een hoofddoek draagt maar lang geen muurbloempje is, reageert intuïtiever. Maar wanneer het erop aankomt, wil geen van beiden er de politie bijhalen. Farhadi laat in het midden in hoeverre een en ander wordt ingegeven door de islamitische voorschriften in een theocratisch land waar de ayatollahs nog altijd een bepalende invloed hebben op het openbare leven. Opvallend is dat de betrokkenen met een wijde boog om het incident heenlopen en nooit onder woorden willen brengen wat er precies is gebeurd. Alsof ze behekst zijn door de notie ‘eerbaarheid’, en geruchten en insinuaties belangrijker zijn dan feiten. Het is geen toeval dat we bij de verhuisspullen van het stel ook een rode poster opmerken van Ingmar Bergmans Skammen (De schaamte), nog een film over een stel dat door een externe crisis uit elkaar wordt gedreven. Dergelijke ogenschijnlijk achteloze details zijn tekenend voor Farhadi’s mise-en-scène, die even doordacht als discreet is. Het vraagt een meesterhand om van iets banaals als het vinden van een paar sokken een onheilspellende daad te maken die een lawine van verdenkingen veroorzaakt.